Laura Westendorp: Welkom bij deze nieuwe podcast van Studio Leefomgeving. Mijn naam is Laura Westendorp en naast me zit... Jacqueline Timmerhuis: Jacqueline Timmerhuis. Laura Westendorp: We praten vandaag met André van Lammeren. André, welkom. André van Lammeren: Dank je wel. Laura Westendorp: Jij gaat na acht jaar als plaatsvervangend directeur PBL verlaten, wat ook meteen het afscheid van twintig jaar Den Haag betekent. Dat is een hele tijd en daar gaan we in deze podcast over praten met jou. André van Lammeren: Leuk! Ik heb er zin in. Jacqueline Timmerhuis: Je zegt dat heel vrolijk, maar de vraag is of jij hier met tranen in je ogen zit. André van Lammeren: Nee, zo dramatisch is het nu ook weer niet. Ik zeg het zo omdat ik een hele leuke tijd heb gehad hier. Laura Westendorp: Om het beeld compleet te krijgen: je bent hier plaatsvervangend directeur geweest en waar ga je naartoe? André van Lammeren: Ik ga naar de Wageningen Universiteit, Wageningen University & Research. Daar word ik algemeen directeur van de Environmental Sciences Group, dus milieuwetenschappen. Dat bestaat uit het universitaire deel met vakgroepen, veel hoogleraren en onderzoekers en een ander deel is het Wageningen Environmental Research Institute. Dat is een instituut dat onderzoek doet op verzoek en aanvraag. Jacqueline Timmerhuis: Wat zie je als de grootste overeenkomst tussen de WUR en PBL? André van Lammeren: Dat is de inhoud. De inhoudelijke onderwerpen waar ik bij het PBL aan heb gewerkt, komen voor een heel groot deel terug in Wageningen. Die overeenkomst is er zeker. Laura Westendorp: Is het een soort mini-PBL? Kan je het zo noemen? Of PBL in een andere vorm? André van Lammeren: Nee, het is geen mini-PBL. Het is vier keer zo groot als PBL, dus wat dat betreft is het meer een maxi-PBL. De rol en de positie zijn ook anders. PBL is een planbureau, staat dicht bij het beleid en de politiek en doet aan de andere kant wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat in Wageningen de focus meer ligt op het onderzoek en minder op de politiek, alhoewel ze ook veel opdrachten doen op verzoek van politiek en beleid. Jacqueline Timmerhuis: Is die directe band met beleid en politiek iets waar je van hebt genoten in de afgelopen jaren? André van Lammeren: Ja, dat was voor mij de drijfveer om naar Den Haag te komen. Ik werkte toentertijd bij het KNMI en was een beetje nieuwsgierig naar hoe het werkte in Den Haag. Dat was voor mij een trigger om de overstap te maken. Ik heb toen eerst luchtvaart- en luchthavenbeleid gedaan. Laura Westendorp: Bij het ministerie? André van Lammeren: Ja, toentertijd was dat Verkeer en Waterstaat. Ik heb in de jaren daarna in verschillende rollen en op verschillende plekken gezeten, maar wel steeds heel dicht bij de politiek. Ik heb dus ook die dynamiek meegemaakt die je in het politieke proces hebt. De aanloop ernaartoe, als het spannend wordt in debatten en de rol die kennis daarbij speelt. Dat spel heb ik de afgelopen twintig jaar vanuit verschillende plekken gespeeld. Laura Westendorp: Dat ga je dus achter je laten? André van Lammeren: Ja, dat ga ik voor een belangrijk deel achter me laten. Daar komt dus iets anders voor terug. Net als ik toentertijd heel bewust overgestapt ben van het KNMI naar Den Haag, stap ik nu weer heel bewust over vanuit de Haagse omgeving naar Wageningen. Jacqueline Timmerhuis: Jij neemt het PBL heel makkelijk mee in de Haagse omgeving, terwijl het PBL zelf altijd vindt dat het niet bij het beleid hoort. Is dat omdat je nu naar Wageningen gaat? Dat je dan meteen weer het verschil ziet tussen een universiteit en een planbureau, zodat je dat makkelijk op één hoop gooit? André van Lammeren: Ik ben het helemaal met je eens. Het PBL hoort niet bij beleid, maar wel bij Den Haag. In het Haagse gebeuren hebben de planbureaus een eigenstandige rol. Dat is geen onderdeel van beleid, maar zit wel heel dicht in dat beleidsproces. Je ziet dat Wageningen op grotere afstand zit. Fysiek, maar ook qua rol en positie. Jacqueline Timmerhuis: Als je naar de afgelopen tijd kijkt, kun je dan iets vertellen over wat je in de praktijk hebt gedaan? Waar kwam jij het beleid en de politiek tegen? André van Lammeren: Bij het Planbureau zitten we heel sterk op bepaalde dossiers. De afgelopen jaren zie je dat we met de dossiers waar wij op gewerkt hebben - of dat nu klimaat is of landbouw en natuur - heel dicht op die discussies zitten. Ik heb aan de ene kant meegeholpen dat vorm te geven aan de onderzoekskant van het PBL, om te zorgen dat we onderzoek doen dat relevant is voor die discussies. Aan de andere kant draai je ook mee in de besluitvormingsprocessen. Als PBL zitten we bij de onderraden. Dat zijn de ministerraden die op dinsdag plaatsvinden met een deel van het kabinet, ter voorbereiding op de ministerraad op vrijdag. Als directie schuiven we daar bij aan. Dat betekent dat we als voorbereiding daarop ook bij DG-overleggen aanschuiven. Dat zijn allemaal momenten waarop we input kunnen leveren in het debat vanuit de inhoud en kennis die we hebben. Jacqueline Timmerhuis: Jij bent dus veel met stikstof, landbouw en natuur bezig geweest de laatste tijd. Heel wat anders dan de wolken waarmee je begonnen bent. André van Lammeren: Dat klopt. Er is weinig politiek gedoe over wolken, dus daar heb ik mijn kennis niet kunnen gebruiken. Stikstof en natuur is de afgelopen vijf jaar, na de uitspraak van de Raad van State, politiek hot geworden. Je ziet dat we daar als planbureau onze positie in hebben gepakt en op die manier ook het debat voeden. Laura Westendorp: Als je kijkt naar hoe wij ons als PBL in zo'n onderwerp hebben gemanifesteerd de afgelopen jaren, zijn er dan dingen waarvan je denkt: dat hadden we anders moeten doen als PBL? Als je terugkijkt op al die jaren dat je aan dit soort dossiers mede hebt vormgegeven, zoals je dat net noemt. André van Lammeren: Je leert continu, dus het PBL van nu is anders dan toen ik acht jaar geleden binnenkwam. De onderwerpen waar wij aan werken zijn politiek veel spannender geworden. Dat betekent dat we als PBL ook hebben moeten leren hoe je dat nou eigenlijk doet. Laura Westendorp: Het klinkt alsof er nu een mooie flater-anekdote komt. André van Lammeren: Ik denk niet dat er echte flaters zijn begaan, maar het is wat ruiger en steviger geworden, omdat wij nu toch wat meer in de kern van het debat zitten. De weerstand die je krijgt, de reacties die je oproept en de aandacht die je krijgt op het moment dat je een rapport uitbrengt zijn allemaal wat heftiger en steviger geworden. Het zou dan een reactie kunnen zijn om heel terughoudend te worden, maar wat ik heb zien gebeuren is dat we als PBL veel zelfbewuster in de discussies zijn gaan zitten. We trekken ons niet terug uit discussies op het moment dat het spannend wordt, maar pakken juist heel bewust onze positie in zo'n discussie. Jacqueline Timmerhuis: Kun je een voorbeeld geven van zo'n heel spannend onderwerp? André van Lammeren: De eerste keer die heel spannend was, was in 2017. Ik ben op 1 januari 2017 begonnen en toen is het kabinet Rutte III aangetreden. Dat had voor het eerst een klimaatdoel en er moest een klimaatakkoord gesloten worden. Het PBL heeft dat gesloten akkoord toen doorgerekend, om te kijken of wat men beoogde met de doelen ook lukte. Dat was volgens mij één van de eerste keren dat we dat in volle scherpte met alle media-aandacht deden. Ik weet nog heel goed dat wij 's morgens de rapporten naar buiten brachten en er halverwege de middag al een persconferentie van het kabinet kwam om daar op te reageren. Dat geeft aan hoe je ineens in het centrum van de discussie terecht bent gekomen en dat het er ook echt toe doet. Ik denk dat de Klimaat- en Energieverkenningen een meetlat zijn geworden voor waar het klimaatbeleid staat. Dat is in die paar jaren enorm ontwikkeld en dat zie ik ook op de andere dossiers. Jacqueline Timmerhuis: Dat zijn in de loop van de jaren wisselende dossiers geweest, dus hetzelfde onderwerp was niet steeds het belangrijkste item. André van Lammeren: Nee. Ik noemde net al stikstof en landbouw en natuur. Ook daar zie je dat iedereen zoekende was in het begin, na die uitspraak van de Raad van State. Wij hebben daarin volgens mij een goede lijn gekozen, maar je ziet dat de politiek daar zijn eigen afweging in maakt. Dat is prima, want dat is de rol van de politiek. Wij zijn ervoor om ze steeds scherp te houden over wat wel en wat niet kan. Laura Westendorp: Als plaatsvervangend directeur was jij verantwoordelijk voor zowel de inhoud als het laten draaien van de rest van de organisatie. Waar lag je hart het meest? André van Lammeren: Als de inhoud er niet was geweest, was ik niet op deze plek gaan zitten. Aan de andere kant ben ik niet 100% een onderzoeker. Ik heb niet gekozen voor een academische carrière, omdat ik het juist ook heel leuk vind om met mensen aan de slag te gaan, dingen te organiseren, te zorgen dat zaken van de grond komen, met de omgeving te praten, projecten te leiden et cetera. Voor mij is de mix het meest ideale. Dat betekent je mij op de uitersten van het spectrum niet zult tegenkomen, maar een inhoudelijke drive heb ik altijd wel gehad. Laura Westendorp: Als ik kijk naar de periode waarin ik jou heb meegemaakt, heb je toch wel een stempel gedrukt op de organisatie de afgelopen jaren. Wat heb je daaraan kunnen vormgeven? Wat is jouw bijdrage daarin geweest? André van Lammeren: Allereerst heb ik het niet alleen gedaan. Je moet de collega's ook altijd noemen. Hans Mommaas is een tijd directeur geweest, Marko Hekkert is nu directeur, het MT. Als ik kijk naar hoe het stond toen ik begin 2017 binnenkwam, was het nog een organisatie met heel veel sectorale kennis en sectorale producten. De eerste stap die we gezet hebben, is dat we thema's belangrijk gemaakt hebben. Meer de integrale thema's, zoals energie en klimaat, circulaire economie, ruimtelijke ontwikkeling en stedelijk gebied bij elkaar en landbouw, natuur en voedsel bij elkaar. Die thema's pakten al sectorale kennis bij elkaar. De vraagstukken op die thema's hebben we leidend gemaakt voor het onderzoek dat we deden. Dat bracht allerlei dwarsverbanden en interacties tussen de verschillende sectoren bij elkaar. Ik denk dat we die lijn nog iets scherper doorzetten met de stap die we laatst gemaakt hebben, door over te gaan naar programmatisch werken. Laura Westendorp: Waarom? André van Lammeren: Programmatisch werken is dat we ons werk organiseren in programma's, maar vooral dat we die maatschappelijke opgave centraal zetten in zo'n programma en daar een onderzoeksvraag aan koppelen. Daardoor komen de wat grotere, complexe vragen heel erg centraal te staan in ons onderzoekswerk. Jacqueline Timmerhuis: Kun je een voorbeeld geven van een programma? André van Lammeren: Een programma dat ik zelf heel intrigerend vind is dat we eens een keer heel goed nadenken over wat voor industrie nog past bij Nederland als die hele verduurzamingsopgave doorzet. Oftewel: welke industrie hoort hier ook op de lange termijn? Als je naar die scenario's kijkt, hoe ziet dat industrieel landschap van Nederland er dan uit en hoe past dat? Dat is best een grote, complexe vraag waarin je heel veel tegenkomt. Die vraag vastpakken, daar je onderzoek op richten en van daaruit naar beelden komen die je vervolgens kunt voeden in de beleidsdiscussies vind ik een heel mooi voorbeeld van zo'n programma. Het is een onderwerp dat heel complex is als je het als project aanpakt. Daar is de vraag eigenlijk te groot voor. Je moet het dus opknippen in deelprojecten en op die manier programmatisch aanpakken. Dat vind ik zelf een heel mooi voorbeeld daarvan. Laura Westendorp: En een tweede? André van Lammeren: Een tweede bijvoorbeeld is 'Van erf tot Europa'. Dat vind ik ook zo'n opgave. We kijken heel erg naar de nationale landbouw- en natuurdiscussie en wat we daaraan kunt doen. Welke knoppen er zijn, waar je aan kunt draaien, wat wel en wat niet kan. Natuurlijk is die Europese omgeving heel erg sturend voor wat wij hier doen, wat wij kunnen en mogen. Die dimensie goed in kaart brengen en dat ook in de hele beleidsdiscussie en politieke discussie inbrengen vind ik ook zo eentje. Dat is een dimensie, een wat grotere vraag, waarvan het goed is dat we die programmatisch oppakken. Jacqueline Timmerhuis: Je hebt met dit soort werk heel veel met de onderzoekers te maken. Het belangrijkste binnen het PBL is om goede onderzoekers te hebben. Wat zijn voor jou kenmerken van de onderzoekers die jij bent tegengekomen? André van Lammeren: Wat is onderzoekers eigen? Ze zijn altijd heel erg slim, ze weten heel erg veel. Ze hebben vaak een enorme gedrevenheid en zijn heel betrokken bij hun eigen onderwerp. Ze zijn eigenwijs, maar ook heel sociaal en altijd bereid om goede gesprekken te voeren. Jacqueline Timmerhuis: Dat is ook het beeld dat je hebt van de mensen die je in Wageningen gaat tegenkomen? André van Lammeren: Ja, dat zijn ook onderzoekers, professionals. Dat is ook wel een kenmerk van mijn loopbaan, dat ik bijna altijd met kenniswerkers heb gewerkt. Jacqueline Timmerhuis: Ik denk wat jij zo schetst aan onderzoekers op heel veel organisaties met kenniswerkers, of professionals in zijn algemeenheid, van toepassing is. Dat hoeven niet per se wetenschappelijk onderzoekers te zijn, maar het is wel fijn dat mensen eigenwijs durven te zijn. André van Lammeren: Ja, dat hoort er ook bij en houdt het spannend. Het gaat om echte dingen, dus als je elkaar dan niet uitdaagt, ga je nooit tot de kern komen. Laura Westendorp: Hoe stuur je zulke eigenwijze, slimme mensen op een goede manier aan? André van Lammeren: Dat gesprek aangaan en ze uitdagen. Natuurlijk weten zij van hun gebied heel erg goed hoe het in elkaar zit, maar ik denk dat mijn toegevoegde waarde in die discussies vaak is geweest dat ik de verbindingen wist te leggen naar andere vragen, kennisterreinen en opgaven. Die buitenwereld ook naar binnen brengen. Duidelijk maken waar de politieke spanning en het debat in de buitenwereld zitten en op die manier met elkaar kijken hoe je daar als PBL het beste op aansluit. Jacqueline Timmerhuis: Je hebt het nu over de buitenwereld en laten we daar even op doorgaan. Iedereen heeft gezien in de afgelopen jaren, maanden en weken dat er enorme veranderingen zijn in de buitenwereld, zowel nationaal als internationaal. Wat betekent dat voor een onderzoeksinstituut als het PBL en hoe kun je daarop reageren? André van Lammeren: Als je naar de Nederlandse situatie kijkt, zie je dat veel van de doelstellingen die het vorige kabinet had op het gebied van de leefomgeving nog overeind staan. Dat zie je vooral op papier. Je ziet dat het sentiment eromheen aan het veranderen is. Dat betekent dat het voor ons soms spannend wordt in de zin dat het automatisme 'wat PBL zegt is waar' soms onder druk komt te staan. Dat zien we nu gelukkig nog niet zo vaak, maar daar worden wel af en toe vraagtekens bij gezet. Als dat echt serieuze vormen begint aan te nemen, wordt het voor een organisatie als PBL heel lastig functioneren. Onze kracht zit hem in het bij elkaar brengen van die werelden en als dat niet meer lukt, wordt het wel heel lastig. Laura Westendorp: Wat kunnen we daaraan doen vanuit jouw visie? André van Lammeren: Heel goed luisteren en uitvragen. Doorvragen naar wat men écht bedoelt met wat hen voor ogen staat. Laura Westendorp: 'Hen' is de politiek? André van Lammeren: Ja, ook in de nieuwe context. Het is niet te snel oordelen, het gesprek aangaan en doorvragen waar ze naar op zoek zijn. Als PBL ben je ervoor om wetenschappelijke kennis in te zetten om de kwaliteit van de politieke besluitvorming te verbeteren. Dan moet je wel weten waar die politieke besluitvorming zit en waar die zich op richt, anders kun je niet de juiste kennis aanleveren. Jacqueline Timmerhuis: Het heeft misschien ook wel voordelen dat mensen nu heel kritisch naar ons kijken, want dan ga je nog veel beter nadenken over wat je opschrijft en hoe je het opschrijft. André van Lammeren: Dat hoort er zeker ook bij. Je moet altijd kritisch blijven. Zoals ik al zei is het wat ruiger geworden de afgelopen jaren, dus je ligt vrij snel onder een vergrootglas. Dat betekent dat je je daar aan één kant voor moet openstellen, maar aan de andere kant ook tegen moet wapenen. Laura Westendorp: Zijn er de afgelopen jaren dossiers geweest waarvan je dacht: dit is niet helemaal goed gegaan, maar ik heb geleerd hoe het beter kan? André van Lammeren: In 2019 was de uitspraak van de Raad van State het PAS en stikstofbeleid niet meer kunnen. Als je kijkt waar we in 2025 staan in de discussie, dan zijn we niet veel opgeschoten. Ik vind dat het PBL daar ook een rol in heeft gespeeld. Ik weet niet of wij in de positie waren om dat anders te doen en dat het dan ook anders zou zijn gelopen. Je hebt heel veel spelers op het speelveld, maar ik vind dit geen voorbeeld van krachtdadig en doelgericht beleid. Aan de andere kant kun je over het klimaatbeleid zeggen wat je wilt, maar als ik kijk waar we in 2017 stonden, toen er voor het eerst klimaatdoelen in het regeerakkoord werden vastgelegd na Parijs 2015, en waar we nu staan, dan zie ik wel een continu stijgende lijn qua klimaatbeleid en reducties van CO2-percentages. Laura Westendorp: En duidelijkheid voor bedrijven. André van Lammeren: Ja. Ook dat is een zoektocht. Soms pak je een afslag die wat minder oplevert dan je verwacht had. Soms zit het een beetje mee, maar als je terugkijkt op die acht jaar, dan zie je dat daar toch het nodige gebeurd is. Jacqueline Timmerhuis: Heb je nog ideeën wat er in de komende acht jaar zou kunnen gaan gebeuren en waar wij ons op moeten voorbereiden hier? André van Lammeren: Dat is altijd lastig. Niemand kan in de toekomst kijken, maar ik denk dat grondstoffen een hele belangrijke gaat worden. Jacqueline Timmerhuis: De geopolitieke kant? André van Lammeren: Ja. En de schaarste die dat met zich mee kan brengen, of de kostenstijging gekoppeld aan grondstoffen. Ik denk dat dat een hele belangrijke is die een rol gaat spelen. Dan kom je bij circulaire economie. Wat goed is, ook om andere redenen. Volgens mij moet je daar op voorbereid zijn, die zie je op je afkomen. Energiezekerheid en -onafhankelijkheid gaat vanwege de geopolitieke situatie ook alleen maar belangrijker worden. Je ziet vergelijkbare onderwerpen als waar we de afgelopen jaren aan gewerkt hebben, maar met een andere context. Laura Westendorp: Je zegt dat niemand in de toekomst kan kijken, maar dat is precies wat een aantal van onze collega's wel aan het doen zijn met hun onderzoeken. André van Lammeren: Zeker. Daar heb ik veel respect voor, maar zij pakken ook altijd een stevige bandbreedte. Laura Westendorp: Ja, dat is waar. André van Lammeren: Dat is maar goed ook. Jacqueline Timmerhuis: Of ze schetsen vier scenario's. André van Lammeren: Ja, en dan zeggen ze dat het geen prognoses van de toekomst zijn. Laura Westendorp: Een grabbelton. André van Lammeren: Het kan van alles worden. Dat helpt natuurlijk wel. De ruimtelijke verkenning vind ik een prachtig voorbeeld van werk van PBL, waarin je vier beelden neerzet van hoe Nederland eruit zou kunnen zien. Laura Westendorp: In 2050. Dat is een eind vooruit. André van Lammeren: Dat is heel ver vooruit, maar het heeft wel heel veel discussie losgemaakt. Het geeft houvast aan veel beleidsambtenaren bij de departementen, maar ook bij gemeentes, provincies en bedrijven. Om na te denken over: als dat het nou wordt, dat ene beeld, één van die vier, wat zou dat dan voor mij betekenen? Wat zou het voor mij betekenen als het een ander scenario wordt? Op die manier ben je toch een beetje voorbereid op die verschillende toekomsten die op je af kunnen komen. Laura Westendorp: Toch nog weer even terugblikkend. Je hebt zowel met Hans Mommaas als met Marko Hekkert gewerkt. Dat zijn heel verschillende directeuren geweest, denk ik. Hoe heb je het werken met hen ervaren? André van Lammeren: Heel erg prettig en fijn. Inderdaad wel iets anders. Hans is veel meer de wetenschapper, de denker, die heel goed in staat was om uit alles wat we binnen het PBL deden de grote lijnen te halen, dan te kijken hoe je dat koppelt aan politieke opgaves en dat ook weer terug te leggen. Hij was voor mij een voorbeeld in hoe hij dat denkwerk deed. Marko pakt een actievere rol in het debat, ook in de omgeving hier in Den Haag. Hij vult het weer op zijn eigen manier in. Ik denk dat het heel goed is voor een organisatie als PBL dat er af en toe nieuw bloed aan de top komt, dus het feit dat ik nu opstap is prima. Laura Westendorp: In het interbellum tussen de beide mannen heb jij ook een tijdje waargenomen. Jacqueline Timmerhuis: Interbellum? Mogen we het interim noemen? André van Lammeren: Het waren drie fantastische maanden. Laura Westendorp: Was dat voor jou een moment dat je dacht: die rol smaakt naar meer? Of had je dat al veel eerder? Je hebt in eerdere functies ook die eindverantwoordelijke rol gehad. André van Lammeren: Dat speelde op zich wel eerder. Ik heb altijd gezegd dat ik nog graag iets anders wilde doen, maar dat moest wel minimaal zo leuk zijn als wat ik bij het PBL deed. Dat is de meetlat geweest, want ik heb het enorm naar mijn zin gehad, ook vanuit de rol die ik had. Je kunt je overal mee bemoeien, krijgt heel veel kennis en informatie en ziet het spel. Het is een hele mooie plek, waar ik echt genoten heb. Je komt intern met heel veel mensen in contact, maar ook in die buitenwereld. Het was even wachten op het moment dat er iets voorbij kwam waarvan ik dacht: dat vind ik interessant genoeg om te gaan doen. Dat was deze plek in Wageningen. Jacqueline Timmerhuis: Je gaat nu weer naar een hele andere cultuur, een andere organisatie. Hier heb je moeten wennen aan allerlei dingen, dus we kunnen even kijken wat jij kunt meenemen voor 'de afkortingen-bingo' als je daarheen gaat. Van welke bijzondere afkortingen had je nog nooit gehoord toen je hier kwam en ben je nu als heel gewoon gaan zien? André van Lammeren: De afkortingen van de sectoren binnen het PBL. Laura Westendorp: De NLG, VNM. André van Lammeren: ROL, IBL, MD. De eerste keer heb ik dat echt van internet afgehaald en in mijn schriftje geschreven, want het werd hier allemaal klakkeloos door elkaar gebruikt. Dat is er één, maar er zijn natuurlijk eindeloos veel afkortingen. Ik ben ook CIO van het PBL, de Chief Information Officer. Dan kom je ook in een circuit terecht binnen het ministerie met allerlei andere instituten en krijg je ook de afkortingen. We hebben de CSO, de CDO, de privacy officer - de P.O. - , noem maar op. Ik heb me volgens mij deze afgelopen twintig jaar binnen het rijk de afkortingen redelijk goed eigen gemaakt. Ik ga nu zien wat Wageningen brengt. Jacqueline Timmerhuis: Ik wens je daar heel veel succes mee. Neem een schriftje mee voor al je afkortingen. Dat kunnen we jou nog schenken hier, dus dat mag je meenemen. Laura Westendorp: Ga je in die rol nog veel met Den Haag te maken hebben of ga je daar misschien ook juist wat aan bouwen vanuit de ervaring die je meebrengt? André van Lammeren: Een van de redenen waarom ze mij wel interessant vonden voor die functie was mijn Haagse achtergrond. Die achtergrond tussen kennis en beleid, waar ik jarenlang in gewerkt heb. Ongetwijfeld ga ik nog wel de nodige dingen in Den Haag doen en de contacten onderhouden, maar wat het in de praktijk echt wordt, weet ik op dit moment nog niet. Ik zal ook daar met portefeuilles werken en dan moeten we kijken hoe we dat doen. Laura Westendorp: We gaan het zien. Dank je wel voor het gesprek. André van Lammeren: Graag gedaan. Jacqueline Timmerhuis: Dank je. andre afscheid afgemonteerd.mp3 This speech-to-text was created by www.Amberscript.com