Het doel van de NMI is om de milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen te berekenen. Het principe van de berekeningen is: verbruik > emissies > concentraties > potentiele belasting. Berekeningen vinden plaats voor gridcellen van 25 ha (ongeveer 130000 voor Nederland). Het verbruik wordt afgeleid uit van verkoopgegevens van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Op basis van enquetegegevens van CBS en LEI wordt een verdeling gemaakt over het landbouwkundig en niet-landbouwkundig verbruik van deze middelen. Vooralsnog wordt alleen verder gerekend met het landbouwkundig verbruik. Het landbouwkundig verbruik wordt vervolgens verdeeld over gewassen (CBS hoofdgewassen), toepassingstechnieken en toepassingstijdstippen (per week). Door koppeling aan landgebruiksgegevens (LGN4 en landbouwtellingen) wordt zo een verdeling over Nederland verkregen. Vanuit het verbruik worden emissies naar verschillende milieucompartimenten berekend. Afhankelijk van de beschouwde route worden hiervoor meetgegevens (bijv. driftcijfers en interceptiegegevens) en metamodellen gebruikt (bijv. metamodel van GeoPEARL voor uitspoeling). Concentraties in ontvangende compartimenten komen rechtstreeks uit de metamodellen of worden berekend uit de belasting en het volume van het ontvangende compartiment. De potentiele milieubelasting wordt berekend door de concentraties te vergelijken met referentiewaarden (ecotoxicologische gegevens voor toetsorganismen of normwaarden). De milieubelasting wordt uitgedrukt in MilieuIndicatorPunten (MIPs), waarbij 1 MIP wordt toegekend als de verhouding tussen blootstelling en referentiewaarde. Aannames Bij de berekeningen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de procedures die bij de toelatingsbeoordeling worden gebruikt. Wel wordt veel meer rekening gehouden met lokale omstandigheden; een aantal parameters die in de toelatingsbeoordeling zijn gefixeerd zijn in de NMI variabel. Validatie De NMI als geheel is niet gevalideerd. Onderdelen (onderliggende modules of modellen) zijn op beperkte schaal gevalideerd. Voor een polder (Bommelerwaard) is een detailstudie uitgevoerd. Daarbij bleek dat berekeningen redelijk in lijn waren met observaties. Betrouwbaarheid De grootste bron van onzekerheid is de verdeling van de gewasbeschermingsmiddelen over gewassen en tijd. Deze gegevens zijn afkomstig uit beperkte enquĂȘtes en zijn gemiddelden per gewas. Afbakening Het instrument is bedoeld voor de nationale schaal. Het instrument is niet geschikt voor kleine gebieden; de invoer is hiervoor in het algemeen niet nauwkeurig genoeg. Als minimale grootte wordt aangeraden: een waterschap. Voor de nationale schaal bevat het instrument gegevens vanaf 1998 (nu tot en met 2002).