Publiek-private samenwerking vraagt om stevige overheid

Nieuws

Zijn publiek-private partnerschappen in ontwikkelingssamenwerking in staat bij te dragen aan groene groei en tegelijkertijd aan armoedebestrijding? Zo ja, onder welke voorwaarden? Deze vragen lagen aan de basis van het onderzoek waarvan de resultaten vandaag verschenen onder de titel 'Public private partnerships in development cooperation - potential and pitfalls for inclusive green growth'. Uit dit onderzoek blijkt dat partnerschappen in potentie aan Inclusieve Groene Groei kunnen bijdragen, maar dat dit wel vraagt om een stevige vormgeving van het partnerschapscontract  en een duidelijke rol voor zowel de Nederlandse overheid als lokale overheden. Daarin zijn nog belangrijke verbeteringen mogelijk.

Het PBL heeft, in samenwerking met Aidenvironment en Trinomics consultancy, de potentie van publiek-private partnerschappen in ontwikkelingssamenwerking verkend, in opdracht van het ministerie van Buitenlands Zaken. De vraag was in welke mate 9 lopende partnerschappen - op de gebieden waterbeheer, drinkwater en sanitatie, voedselzekerheid en hernieuwbare energie – bijdragen aan doelstellingen voor inclusieve groene groei en hoe deze bijdrage eventueel kan worden vergroot.

Publiek-private partnerschappen hebben Inclusieve Groene Groei potentie…

In theorie is de toegevoegde waarde van partnerschappen helder: publiek-private partnerschappen zijn beter dan afzonderlijke overheden, bedrijven en NGO's in staat om de uitdagingen van armoedebestrijding en groene groei in ontwikkelingslanden aan te gaan. Groei vraagt om eco-efficiëntie, innovatie en slim ondernemerschap, zaken waar het bedrijfsleven patent op heeft. Groene groei vraagt om aandacht voor het zuinig gebruik van natuurlijke hulpbronnen, klimaatneutrale investeringen en bescherming van natuurlijk kapitaal, zaken waar duidelijke kaders en regelgeving van overheden voor nodig zijn. Inclusieve Groene Groei, tot slot, vraagt om versterking van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen en armoedebestrijding, zaken waar NGO's  goed in zijn.

..maar realisatie vraagt om een gedegen vormgeving van het partnerschapscontract

Uit de analyse van 9 publiek-private samenwerkingsverbanden blijkt dat met name waar het om de doelstellingen ‘groen’ en ‘inclusief’ gaat, er onvoldoende aandacht is voor de verdeling van verantwoordelijkheden en risico’s. Van bedrijven wordt impliciet verwacht dat ze zich bezighouden met armoedebestrijding; van NGO's dat ze economische groei stimuleren. Ook is de rol van de overheid vaak niet (goed) gedefinieerd. Dit komt de effectiviteit van partnerschappen niet ten goede. Daarbij is een stevige overheid essentieel voor het vormgeven en handhaven van partnerschapscontracten, maar in praktijk blijken deze vaak losjes vormgegeven. Dit maakt afspraken moeilijk handhaafbaar.

Voorzichtig positief

Toch is het rapport voorzichtig positief over de potentie van publiek-private partnerschappen voor ontwikkelingssamenwerking, zeker ook omdat samenwerkingsverbanden blijken te leiden tot innovatieve werkwijzen en kennisuitwisseling. Om partnerschappen ook effectief voor groene groei en armoedebestrijding in te zetten is echter nog wel wat meer nodig. De studie gaat hierbij met name in op de vormgeving van de partnerschapscontracten en de condities voor zelfhandhaving, waarvoor het bijvoorbeeld essentieel is dat de belangen van de verschillende partners beter gedefinieerd, onderhandeld en op elkaar afgestemd worden.

Tot slot concluderen de onderzoekers dat het wellicht te veel gevraagd is om van partnerschappen te verwachten dat zij bijdragen aan zowel groene groei als armoedebestrijding. Het is volgens hen realistischer publiek-private partnerschappen te richten op groene-groeidoelstellingen en apart te investeren in armoedebestrijding. Armoedebestrijding vraagt om andere kennis, ander type investeringen en aandacht voor andere gebieden dan aanwezig in de meeste partnerschappen, partnerschappen, die over het algemeen toch primair gericht zijn op groei.