Aanpak zure regen: voorbeeld effectief milieubeleid zonder schade aan economie

08-11-2010 | Persbericht

Afname emissies bij groei emissiebronnen

Voor de verzuring spelen drie stoffen een belangrijke rol: zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak. Zwaveldioxide is afkomstig van kolencentrales, raffinaderijen en de industrie. Stikstofoxiden komen vrij door auto’s en ammoniak uit mest. Ondanks de groei van de industriële productie, het aantal afgelegde autokilometers en de groei van de varkensstapel (en daarmee de mest) in de afgelopen dertig jaar, is de uitstoot van zwaveldioxide met 90% gedaald en die van stikstof en ammoniak gehalveerd. De Europese aanpak zorgde daarbij voor een kosteneffectieve verdeling van de lasten en voorkwam verstoring van de concurrentieverhoudingen. Door de succesvolle, zeer forse vermindering van emissies aan de bron (per auto/varkens/energiecentrale) zijn de gevreesde effecten van zure regen achterwege gebleven.

Genomen maatregelen

De uitstoot van zwaveldioxide is internationaal aangepakt, doordat de Europese Unie de kolencentrales verplichtte het rookgas te ontzwavelen. Ook de overschakeling van kolen op gas heeft bijgedragen aan de sterke daling van de uitstoot van zwaveldioxide. De invoering van de driewegkatalysator heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de afname van uitstoot van stikstofoxiden. Dankzij de Europese regelgeving voor uitlaatgasemissies zijn sinds het begin van de jaren negentig vrijwel alle nieuw verkochte auto’s in Nederland uitgerust met zo’n katalysator. De ammoniakuitstoot is gehalveerd sinds boeren verplicht zijn hun land emissiearm te bemesten. Hierbij wordt de mest niet in een brede waaier over het land uitgespreid maar in sleufjes in de grond gebracht of in smalle stroken op de bodem gelegd.

Overigens spelen ook marktontwikkelingen een belangrijke rol. Door goede bedrijfsvoering slaagde de industrie erin energie te besparen, waardoor de uitstoot van zwaveldioxide en stikstofoxiden omlaag ging. De overheid formuleerde deze maatregelen in de jaren tachtig, toen er over het verzuringsprobleem nog weinig kennis bestond. Met de wetenschappelijke kennis van nu kan gesteld worden dat geen van de ingevoerde maatregelen achteraf onterecht is genomen.

Bossen zijn niet doodgegaan, maar ondergroei wel aangetast

Uit de PBL-studie blijkt dat de verzuring in Nederland nog doorgaat, hoewel aanmerkelijk minder snel dan in het verleden. De bomen staan er nog steeds maar met name de vegetatie onder de bomen onderging de afgelopen decennia grote veranderingen. Bosanemoon, daslook, orchideeën en andere kenmerkende bosplanten werden verdrongen door grassen, bramen en brandnetels. De overmaat aan stikstof en ammoniak speelt een belangrijke rol bij het verlies van deze soorten. Vergelijkbare veranderingen in de vegetatie zijn ook zichtbaar in heide, duinen en vennen.