Nacht van de Leefomgeving 2016

'Het Rijk moet richting geven aan grote opgaven van ons leefmilieu' Sommige rode stoplichten zijn op oranje gesprongen. Of zelfs op groen. De fysieke omgeving gaat er in Nederland dankzij uitgevoerd en gepland overheidsbeleid op verschillende fronten op vooruit. Voor grote kenteringen, zoals een transitie naar schone energie of naar een meer natuurvriendelijke vorm van landbouw, vraagt de maatschappij de overheid om meer houvast. Onder het motto ‘Richting geven – Ruimte maken’ presenteerde het Planbureau voor de Leefomgeving op 14 september zijn Balans voor de Leefomgeving 2016, de vierde op rij sinds 2010.

De grote zaal van Pakhuis De Zwijger in Amsterdam is volgestroomd voor de tweede Nacht van de Leefomgeving. Gastheer Co Verdaas geeft het woord al snel aan filosoof en inleider Stine Jensen. ‘Over de leefomgeving wind je je volgens mij pas op, als je er zelf last van hebt.’ Hoe, vraagt ze zich af, kun je de menselijke maat rijmen met de grote thema’s zoals die zijn benoemd en beschreven in de Balans voor de Leefomgeving? ‘Welke vaardigheden en gedragsveranderingen zijn nodig om straks echt om te kunnen gaan met de langetermijnontwikkelingen op het gebied van milieu en klimaat?’ Empathie en bewustwording, zo houdt ze het publiek voor, zijn de sleutelbegrippen.

Stine Jensen tijdens de Nacht van de Leefomgeving 2016

Vier grote opgaven

‘Het gaat redelijk goed met de kleine leefomgeving: de kwaliteit van bodem, lucht en water, de bereikbaarheid van steden en de omgang met afval. Het gaat niet zo goed met de grote leefomgeving.’ Hans Mommaas, directeur van het PBL, laat er geen misverstand over bestaan. Als het over ruimte, milieu en natuur gaat, staat de samenleving voor vier grote opgaven: de uitstoot van CO₂ fors terugbrengen, de vraag hoe om te gaan met de groeiende sociaaleconomische ongelijkheid tussen stedelijke en landelijke regio’s, de gespannen relatie tussen landbouw en natuur ombuigen naar een meer duurzame verstandhouding, en de transitie naar een circulaire economie uitwerken.

Omdat de overheid complexe opgaven zoals een energietransitie niet zelfstandig kan vormgeven is in de afgelopen jaren ingezet op het stimuleren en mobiliseren van maatschappelijk initiatief. Mommaas: ‘We signaleren nu meer behoefte aan richting.. Bedrijven vragen om een hogere CO₂-prijs zodat ze kunnen investeren in nieuwe producten. Boeren vragen om een visie op de landbouw. Er is behoefte aan collectieve verbeelding.’ Nederland is koploper in het scheiden en recyclen van afval. ‘Maar een circulaire economie is gericht op het voorkomen van afval.’ Een nieuw impuls is geboden, aldus Mommaas. ‘We hebben de kennis in huis om de agrarische sector een volgende stap te laten maken, naar een natuurinclusieve landbouw. Als het ergens zou moeten lukken is het hier wel.’

Directeur Hans Mommaas overhandigt de Balans van de Leefomgeving aan minister Melanie Schultz van Haegen

‘Je bent nooit klaar’

‘Dat is het mooie van zo’n Balans, je bent nooit klaar’, reageert minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu na ontvangst van het eerste exemplaar. Wat betreft de regiefunctie van het Rijk ziet de minister in de ruimtelijke ordening toch vooral een proces van participatie door lokale partijen. Ze noemt het kustbeleid als voorbeeld van een thema waarop het Rijk beter duidelijk moet maken hoe onderdelen met elkaar samenhangen, ‘maar zonder de besluitvorming over te nemen van provincies, gemeenten. Je wilt dat daar waar de vergunning wordt afgegeven een intelligente beslissing wordt genomen.’ De Omgevinsgwet in wording helpt volgens Schultz van Haegen tranformatieopgaven makkelijker te maken, mede vanwege meer flexibiliteit en verantwoordelijkheid op een lager niveau. De mogelijkheid van een integrale aanpak betekent wel ‘dat een bestuurder die verantwoordelijkheid ook echt moet gaan nemen.’

De functie van de Balans

Van afval tot zwemwaterkwaliteit: in hoeverre worden de kwantitatieve doelen gehaald? Dat is wat de Balans van de Leefomgeving in beeld brengt. Auteurs Melchert Reudink (PBL) en Niels Sorel (PBL) noemen het rapport in hun toelichting ‘een evaluatiestudie’ die antwoord moet geven op twee vragen. Doen we de dingen goed? Doen we de goede dingen? Alle stoplichten op groen is niet haalbaar, leggen de PBL’ers uit, omdat het nastreven van het ene doel soms het andere dwarsboomt. Een duurzame pluimveehouderij doet de fijnstofemissie toenemen, zo blijkt. ‘Het gaat er dus om de samenhang tussen doelen en consequenties van keuzen te kunnen overzien.’ Ziedaar de functie van de Balans.

De auteurs van de Balans, Niels Sorel en Melchert Reudink, lichten de Balans toe

Shell helpt

Ewald Breunesse, manager energietransities Shell Nederland, schetst het beeld van een olie- en gasmaatschappij die de transitie naar een meer duurzame bedrijfsvoering weliswaar heeft ingezet, maar dat niet van de ene op de andere dag volbrengt. ‘De winkel blijft open terwijl de verbouwing plaatsvindt.’ Hernieuwbare energie als nieuwe productlijn voegt zich volgens Breunesse naadloos in de bestaande stroom producten. Als petrochemisch bedrijf neemt Shell zelf verschillende maatregelen om de CO₂-voetafdruk te verminderen. Een efficiënter bedrijfsproces, maar ook gebruik van reststromen (warmte en schone CO₂) in andere sectoren staat hoog op de agenda. Breunesse hoopt verder dat opslag van CO₂ in de Noordzeebodem mogelijk wordt, wat een wezenlijke bijdrage kan leveren aan een schonere industrie.

Ewald Breunesse: de winkel blijft open terwijl de verbouwing plaatsvindt.

Volgens Pieter Boot (PBL) zouden Shell en andere bedrijven er baat bij hebben als de overheid de richting in het energiebeleid op de lange termijn aangeeft. ‘Dit kabinet heeft zich gericht op de termijn tot 2020. Er is veel gebeurd, want zoals we zien staan veel rode stoplichten van toen nu op geel.’ Volgens Breunesse is een versnelling van de energietransitie gewenst en daarbij hoort langetermijnbeleid. ‘Of het nu gaat via een Klimaatautoriteit of via een Klimaatwet, je wilt toch een ankerpunt.’

Cirkeltje rond?

Wat betreft de de rol van de Rijksoverheid als richtingaanwijzer heeft Aldert Hanemaaijer (PBL) goed nieuws. Vandaag, op 14 september, is het Rijksbrede programma Circulaire Economie verschenen, waarin staat dat in 2050 de Nederlandse economie geheel en in 2030 half op herbruikbare grondstoffen zou moeten draaien. 'Het is net of ze de Balans al hebben gelezen.' De overgang naar een circulaire economie is wenselijk, legt hij uit, niet alleen omwille van een beter milieu, maar ook om economische kansen te benutten en om minder afhankelijk te zijn van andere landen voor de aanvoer van schaarse grondstoffen. De wegen ernaartoe lopen volgens hem via samenwerking tussen sectoren (er worden dozen gemaakt van tomatenstengels), hoogwaardig hergebruik, slimmer productontwerp en nieuwe verdienmodellen. Het terugwinnen van grondstoffen uit stedelijke stoffenstromen – urban mining – biedt perspectief. ‘De waarde van grondstoffen moet centraal worden gesteld’ in de hele productieketen. Dit vergt nog wel een omslag in denken en handelen in alle lagen van de samenleving.

Het verhaal van Linda Docter van textielbedrijf Dutch Spirit is illustratief. Het bedrijf maakt onder meer duurzame kleding op maat die geleased kan worden en hanteert andere nieuwe businessmodelen om circulair te kunnen ondernemen, zodat bijvoorbeeld Nederlands textielafval – ‘tientallen miljoenen kilo's per jaar’ – kan worden hergebruikt in plaats van te worden verbrand. Door middel van crowdfunding werd werkkapitaal vergaard. Wat betreft aanbestedingen vanuit de overheid die een duurzame productie moeten bevorden breekt ze een lans voor doelvoorschiften in plaats van middelvoorschriften, die averechts werken. Koplopers, waarschuwt Docter met klem, moeten worden gekoesterd niet worden weggejaagd uit Nederland wil je een circulaire economie laten opbloeien.

Koplopers kweken

Aansluitend op de casus Dutch Spirit pleit Hans Mommaas in zijn slotwoord voor het ontwikkelen van Nederland als innovatiemarkt voor duurzame producten en diensten. ‘Als je hier een veeleisende markt kunt creëren, kun je hier de koplopers kweken die hun duurzame producten in het buitenland verkopen.’ In bredere zin lijkt deze Nacht van de Leefomgeving te wijzen op de behoefte aan een ambitieuze overheid die de juiste doelen op het juiste moment in de markt legt, zegt Mommaas, zodat bedrijven weten waarin ze moeten investeren en een transitie kan worden doorgezet. ‘Een level playing field is dan misschien niet altijd de juiste keuze.’

Cabaretier Jan Jaap van der Wal rondt de avond af met een mild kritische en humoristische terugblik. ‘We moeten in de kleine, dagelijkse leefomgeving – samen en ieder voor zich – creatief zijn en ons gedrag aanpassen om de grote uitdagingen met betrekking tot ons mondiale leefomilieu aan te kunnen.’

Cabaretier Jan Jaap van der Wal rondt de avond af met een mild kritische en humoristische terugblik.