Naar aanleiding van IPCC WGII: Gezondheid in Nederland

De IPCC inschatting van mogelijke gezondheidseffecten voor Noord-Europa wijkt niet af van wat eerder door het Milieu- en Natuurplanbureau is gerapporteerd in het rapport ‘Effecten van klimaatverandering in Nederland’. Op basis van eerdere rapportages van MNP, kan worden geconcludeerd dat klimaatverandering de menselijke gezondheid in Nederland op vele manieren zal beïnvloeden. Mildere winters in Nederland, met ook minder frequente extreme koudeperioden, zullen leiden tot minder sterfte. Warmere zomers, met ook een verhoogde kans op hittegolven, zullen leiden tot meer sterfte, mede ook door de toegenomen kans op en intensiteit van zomersmog. Temperatuurstijging zal ook tot gevolg hebben dat ondiep (recreatie-)water meer verontreinigd raakt met ziekmakende bacteriën (zoals blauwalgen) en dat infectieziekten toenemen (direct of via insecten, zoals bij de Ziekte van Lyme). Klimaatverandering zal ook leiden tot een langer pollenseizoen met meer hooikoorts. Door veranderingen in temperatuur en vochtigheid zullen allergieën voor de huismijt toenemen.

Door warmere zomers en voor- en naseizoenen zal het leefklimaat in Nederland ogenschijnlijk beter worden, waardoor toerisme en recreatie zelfs toenemen. De precieze omvang van de negatieve effecten op de gezondheid is niet nog goed aan te geven en hangt ook af van het vermogen tot aanpassing. Zo wordt door goede gezondheidszorg en hygiëne de kans op bijvoorbeeld een serieuze ontwikkeling van malaria en voedselbesmettingen vooralsnog gering geacht. Met goede voorlichting en relatief eenvoudige beschermingsmaatregelen kunnen een aantal gezondheidsrisico’s worden beperkt.

Ook in Nederland wordt de volksgezondheid in relatie tot klimaat zo goed als mogelijk gevolgd en worden gerichte onderzoeks- en beleidsagenda’s opgesteld.

Meer informatie

Zie ook:

Terug naar de Hoofdboodschappen van IPCC WGII