Bundelingsgebieden bieden voldoende ruimte

Publicatie

In alle provincies blijkt tot 2030 ruim voldoende ruimte beschikbaar binnen de bundelingsgebieden voor het realiseren van uitleglocaties. Dit blijkt uit een analyse van het MNP van de ruimte die beschikbaar is binnen de bundelingsgebieden. uitgaande van een intensiveringspercentage van 50%, en voor zover daar geen "groene restricties" gelden.

Ruimtelijk beleid

Paars-2 legde in deel 3 van de 5e Nota voor de Ruimtelijke Ordening een zwaar accent op het bouwen in de zogeheten bundelingsgebieden en het intensief benutten van bestaand stedelijk gebied. De PKB-tekst geeft aan dat de verhouding tussen gebundelde en verspreide verstedelijking tenminste gelijk zou moeten blijven. De Toelichting geeft aan dat het aandeel van de groei van woningen, arbeidsplaatsen en oppervlakte bedrijventerreinen dat in de bundelingsgebieden wordt ondergebracht, moet toenemen ten opzichte van het huidige percentage en het percentage dat de afgelopen tien jaar is gerealiseerd. Deze percentages bedragen voor Nederland gemiddeld genomen zo’n zeventig procent. De door de provincies op voorstel van de samenwerkende gemeenten vast te stellen rode contouren vormden een belangrijk middel om dat doel te bereiken. Omdat de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied efficiënt moet worden gebruikt, bevatte deel 3 de 5e Nota RO daarnaast nog het richtinggevende uitgangspunt dat 50% van de vraag naar stedelijke functies tot 2015 in het bebouwd gebied 1996 zou moeten worden gerealiseerd.

Figuur: kaart Nederland met daarin de bundelingsgebieden en groen restrictief beleid aangegeven (PBL); Vooral in de randstad bundelingsgebied met groene restrictie

Stellingnamebrief RO

Het kabinet Balkenende-1 heeft in de Stellingnamebrief een aantal wijzigingen op de 5e Nota RO opgenomen. Het geeft aan dat gemeenten in bundelingsgebieden moeten samenwerken, maar dat ook daarbuiten ruimte moet blijven voor de opvang van tenminste de groei van de eigen bevolking. Overigens gaat de Stellingnamebrief verder niet in op de bundelingspercentages. Rode contouren behoeven niet langer meer in geheel Nederland worden getrokken, en het generieke intensiveringsstreven van 50% wordt verlaten. Het rijk zou daarover met elke provincie apart afspraken moeten gaan maken.

Vraag is nu of de bundelingsgebieden voldoende ruimte bieden voor stedelijke uitbreiding tot 2030.Ruimte binnen de bundelingsgebieden

Ruimte binnen de bundelingsgebieden

Ongeveer 10% van Nederland bestaat uit bebouwd gebied (Bron: bewerkingen RIVM BS96). Binnen de bundelingsgebieden is dit 35%, variërend van 17% in Flevoland tot 48% in Noord-Holland.

Het MNP heeft gekeken hoeveel ruimte er beschikbaar is binnen de bundelingsgebieden, uitgaande van een intensiveringspercentage van 50%, en voor zover daar geen "groene restricties" gelden. Bovendien is op deze vrije ruimte ook nog eens het ruimtebeslag van alle rijpe en groene bouwplannen in mindering gebracht (Nederland in Plannen en locaties opgenomen in de Nieuwe Kaart van Nederland).

Deze "vrije ruimte" is vergeleken met de ruimte die er tot 2030 nodig is voor wonen en werken, en zoals die door ABF in opdracht van het MNP is berekend. In alle provincies blijkt tot 2030 ruim voldoende ruimte beschikbaar binnen de bundelingsgebieden voor het realiseren van uitleglocaties.

Tabel: Ruimteclaim wonen en werken versus ruimte in bundelingsgebieden (in 100 ha) (Bron: Brouwer, 2002 iov VROM/RPD, bewerkingen MNP)
 Ruimteclaim wonen en werken 2000-2030
Totaal
Bundelingsgebied zonder groene restricties (=potentiële bouwruimte)Ruimteclaim wonen en werken 2000-2030
Binnen bundelingsgebieden
Groningen2113114
Friesland4210123
Drenthe3211824
Overijssel4322526
Gelderland11433848
Utrecht7112950
Noord-Holland6623457
Zuid-Holland8435561
Flevoland374520
Zeeland71714
Noord-Brabant11844478
Limburg8217258
Nederland7172463463

Daarbij kan wel de kanttekening worden gemaakt dat nog geen rekening is gehouden met de ruimteclaims voor groen en blauw. Met name in het westen van het land is voor de inwoners van de grote steden nu al relatief weinig groen beschikbaar, en dat geldt in nog ernstiger mate de beschikbaarheid van groen in de "vrije ruimte" binnen de bundelingsgebieden. Verdere verstedelijking dient gepaard te gaan met de aanleg van extra groenvoorzieningen en ruimte voor water, met name in het westen van het land. Binnen de bundelingsgebieden bestaat daarvoor in principe de nodige ruimte, naast de ruimte voor wonen en werken.

Figuur: kaart van Nederland met daarin het bundelingsgebied zonder groene restrictie aangegeven; Met name in het westen van het land is voor de inwoners van de grote steden nu al relatief weinig groen beschikbaar

Geraadpleegde literatuur

  • Brouwer, J., L. Mattemaker & H. Heida (2002). Ruimtevraag wonen, werken en voorzieningen herberekend. Verkenning 2000-2030 voor deel 3 van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. ABF Research, in opdracht van de Rijksplanologische Dienst.
  • Ministerie VROM (2001a). Ruimte maken, ruimte delen. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020, PKB deel 1. Sdu uitgevers, Den Haag.
  • Ministerie VROM (2002). Ruimte maken, ruimte delen. Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020, PKB deel 3, Kabinetsstandpunt, PKB deel 2, Resultaten van inspraak, bestuurlijk overleg en advies. Sdu uitgevers, Den Haag.
  • RIVM (2002a). Nationale Natuurverkenning 2 2000-2030. Kluwer, Alphen aan de Rijn.
  • RIVM (2002b). Milieubalans 2002, het Nederlandse milieu verklaard. Kluwer, Alphen aan de Rijn.

Auteurs

Leon Crommentuijn, Raymond de Niet &amp, Rienk Kuiper

Kenmerken

Publicatietitel
Bundelingsgebieden bieden voldoende ruimte
Publicatiedatum
1 januari 2003
Publicatie type
Publicatie
Tijdschrift
ROM-4-2003 p.8-9
Productnummer
90954