Operationalisatie van de 25%-doelstelling Verdroging ; maatregelen, kosten en effecten. Achtergronddocument ten behoeve van Milieuverkenningen 3 & Evaluatienota Water

Publicatie

In dit onderzoek is getracht aan te geven welke maatregelen (type, sterkte en locatie) nodig zijn om de 25% reductie van het verdroogde areaal conform de doelstelling binnen bereik te brengen. Tevens is aangegeven wat de kosten zijn die met de maatregelen samenhangen en tot welke natuurwinst de maatregelen zullen leiden.

Ten behoeve van het onderzoek is in nauwe samenwerking met de provincies in betrekkelijk korte tijd een nieuwe, landsdekkende inventarisatie van het verdroogde areaal uitgevoerd ; deze actie heeft geleid tot de 'Indicatieve kaart van verdroogde gebieden met een natuurfunctie'. Het blijkt dat binnen een gebied van ruim 400.000 ha gebiedsdelen voorkomen die deel uit maken van deze aangewezen natuurgebieden en die als verdroogd worden aangemerkt.

Met deze kaart als uitgangspunt is vervolgens een maatregelenpakket samengesteld, dat bij uitvoering zou moeten leiden tot opheffing van de hydrologische verdroging in ca 25% van het verdroogde areaal, zoals het verhogen van het polderpeil in peilbeheerste gebieden, het verhogen van het beek- en stuwpeil in vrij afwaterende gebieden, het verhogen van de drainagebasis en de drainageweerstand in vrij afwaterende gebieden en het reduceren c.q. staken van een aantal grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening.

De hydrologische effecten van de maatregelen zijn berekend met het Landelijk Grondwater Model LGM en met DEMGEN. De effecten op de natuur zijn berekend met het Dosis Effect Model NAtuur Terrestrisch, afgekort DEMNAT. Uit de berekeningen met het LGM blijkt, dat in ruim 1000 km2 van het verdroogde areaal de GVG voldoende omhoog komt om de hydrologische verdroging op te heffen. Daarmee voldoet dit maatregelenpakket juist aan de 25%-doelstelling. De consequenties voor de drinkwatervoorziening zijn doorgerekend met het model DRISIM.

Ten gevolge van de maatregelen zal de natuurwaarde in het modelgebied met ca 42.000 nwe toenemen, hetgeen (toevalligerwijs) ook 25% is van de actuele natuurwaarde binnen het modelgebied (162.000 nwe). Uit het onderzoek blijkt voorts dat: het theoretisch en technisch mogelijk is de 25%-doelstelling te realiseren. Gezien de omvang van de maatregelen en de problemen waar dat in de praktijk op zal stuiten, is het niet waarschijnlijk dat de doelstelling in 2000 zal worden gerealiseerd ; om de 25%-doelstelling te realiseren niet volstaan kan worden met lokale kleinschalige maatregelen binnen de gebieden met bestemming natuur, maar dat ook maatregelen in de regio, aansluitend aan de natuurgebieden, noodzakelijk zijn; specifieke gebiedsgerichte maatregelen effectiever zijn dan generieke maatregelen, met andere woorden de bestrijding van de verdroging vraagt om maatwerk ; in het algemeen waterhuishoudkundige maatregelen ten opzichte van het reduceren of realloceren van grondwaterwinningen veel effectiever zijn, alhoewel in bepaalde regio's specifieke plaatselijke omstandigheden tot andere conclusies kunnen leiden.

Auteurs

Beugelink GP , Claessen FAM (eds) , Arnold GE , Bekhuis FHWM , Eulen JR , Gan JBS , Grakist G , Janssen H , Mulschlegel JHC , Nienhuis JG , Pakes U , Pastoors MJH , Pellenbarg NP , Waveren RH van

Kenmerken

Publicatietitel
Operationalisatie van de 25%-doelstelling Verdroging ; maatregelen, kosten en effecten. Achtergronddocument ten behoeve van Milieuverkenningen 3 & Evaluatienota Water
Publicatiedatum
31 mei 1995
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
90063