PM2.5 in Nederland. Gevolgen van de nieuwe Europese normen voor luchtkwaliteit

Publicatie

Op basis van nieuwe inzichten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de beleidsaandacht in de Europese Unie voor fijn stof verschoven van PM10 naar het fijnere deel (PM2.5). Nederland zal waarschijnlijk niet alle nieuwe PM2.5-normen op tijd kunnen halen met het huidige beleid. De nieuwe PM2.5-normen vergen een aanpassing van het fijnstofbeleid in Nederland. Daarnaast moeten monitoring, emissie-inventarisatie en modellen voor fijn stof worden aangepast. Dit is een resultaat van het Nederlands beleidsgericht onderzoeksprogramma over fijn stof (BOP).

Vergen nieuwe Europese fijnstofnormen nieuw Nederlands beleid?

Op basis van nieuwe inzichten van de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de beleidsaandacht in de EU met betrekking tot fijn stof verschoven van de grove fractie (PM10) naar de fijnere fractie (PM2.5). Een nieuwe EU luchtkwaliteitsrichtlijn, die ook normen voor PM2.5 vaststelt, bevindt zich in de laatste fasen van besluitvorming en zal waarschijnlijk van kracht worden in 2008. Het rapport maakt een eerste inventarisatie van de kennis over PM2.5 in Nederland en bepaalt in hoeverre de nieuwe PM2.5 normen kunnen worden gehaald in Nederland met de huidige wetgeving, waarbij de grote onzekerheden in het fijnstofdossier in ogenschouw worden genomen. 

Normen en haalbaarheid

De hoogste PM2.5-concentraties zijn berekend voor het westen en zuiden van Nederland. Op basis van de huidige nationale en Europese wetgeving, wordt verwacht dat concentraties langs drukke wegen tussen 15 en 26 µg/m³ zijn in 2015. Dit betekent dat in 2015 de voorgestelde grenswaarde van 25 µg/m³ waarschijnlijk op de meeste plekken in Nederland wordt gehaald. Als daarentegen wordt gekozen voor de strengere grenswaarde van 20 µg/m³, worden overschrijdingen verwacht in drukke straten en specifiek ‘hot spots’, zelfs als de onlangs beschreven additionele Nederlandse reductiemaatregelen worden uitgevoerd. Verder is de daling van het gemiddelde stedelijke achtergrondsniveau tussen 2010 en 2020 waarschijnlijk te klein om de voorgestelde blootstellingsgewogen reductiestreefwaarde van 20% te halen. Deze nieuwe PM2.5-normen vergen daarom dat het beleid met betrekking tot fijnstof in Nederland wordt aanpast. Verder moet het ondersteunende beleidsinstrumentarium (monitoring, emissie-inventarisatie en modellen) worden herzien om de luchtkwaliteit te kunnen vaststellen op basis van de nieuwe richtlijn. De kennisbasis voor PM2.5 is nog erg klein, de onzekerheden zijn navenant groot. Dit is een resultaat van het Nederlands beleidsgericht onderzoeksprogramma over fijn stof (BOP).

Nederlands beleidsgericht onderzoeksprogramma over fijn stof (BOP)

BOP is een samenwerkingverband tussen het Energie Centrum Nederland (ECN), het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP), de sector Milieu en Veiligheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en TNO Bouw en Ondergrond. Het MNP is coördinator van BOP. Dit onderzoek is een BOP-publicatie gemaakt onder de auspicien van het ECN.

Auteurs

Matthijsen J , Brink HM ten (eds)

Kenmerken

Publicatietitel
PM2.5 in Nederland. Gevolgen van de nieuwe Europese normen voor luchtkwaliteit
Publicatiedatum
31 oktober 2007
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Engels
Productnummer
92141