Verkenning milieueffecten van de D66-tegenbegroting 2010

Publicatie

Uit de beoordeling blijkt dat het maatregelenpakket van D66 in 2020 een extra reductie van 1 tot 5 miljard ton (Mton) CO2 kan opleveren ten opzichte van het vastgestelde en voorgenomen kabinetsbeleid. Deze extra reductie is het gevolg van aankopen van buitenlandse emissierechten en maatregelen ten aanzien van verkeer, de gebouwde omgeving en vlees. Voor de voorgenomen extra investeringen in groen in en om de stad en in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) kan moeilijk een effect worden ingeschat, omdat dat afhankelijk is van de precieze bestemming van deze middelen. Wel kan worden opgemerkt dat de voorgenomen intensiveringen ten opzichte van de bestaande reserveringen substantieel zijn.

Milieueffecten tegenbegroting D66

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft op verzoek van D66 de mogelijke milieueffecten van maatregelen uit de tegenbegroting 2010 van D66 beoordeeld. De tegenbegroting omvat een mix van financiële maatregelen (lastenverlichtingen, -verzwaringen en intensiveringen) en niet-financiële maatregelen (vooral verplichtingen en strengere normen), die voor het merendeel betrekking hebben op energie en klimaat:

  • Oplopend verplicht aandeel duurzame elektriciteit in combinatie met afbouw Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) subsidie.
  • Verplichting voor nieuwe kolencentrales en waterstoffabrieken om in 2020 Carbon Capture and Storage (CCS) toe te passen + € 80 miljoen voor infrastructuur CO2
  • Kilometerheffing versneld invoeren
  • Groei infrafonds investeren in het openbaar vervoer (OV)
  • Strengere wetgeving energie-efficiënte op nieuwe gebouwen
  • Normering bestaande bouw sociale huursector
  • Differentiatie belastingtarieven vlees (naar duurzaamheid)
  • Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) milieutechnologie en technostarters
  • Reservering Joint Implementation (JI)/opkopen CO2-rechten
  • Investeren in groen in en om de stad
  • Investeren in EHS

De effecten van de maatregelen zijn bepaald ten opzichte van het vastgestelde en voorgenomen kabinetsbeleid, zoals dat bekend was in het voorjaar 2009. De effecten van dat kabinetsbeleid zijn beoordeeld in de Verkenning Schoon en Zuinig, de Milieubalans 2009 en de Natuurbalans 2009.

Het PBL is voor de beoordeling van de effecten van de maatregelen uitgegaan van bestaande bronnen en deskundigenoordelen. De beoordelingen van de energie- en klimaatmaatregelen zijn gereviewd door energiedeskundigen van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

Duurzame elektriciteit en SDE

De maatregel ‘Oplopend verplicht aandeel duurzame elektriciteit in combinatie met afbouw SDE-subsidie’ leidt niet per definitie tot een hogere realisatie van het aandeel duurzame elektriciteit in 2020 dan de door het kabinet voorgenomen invulling van de SDE-regeling. Zowel D66 als het kabinet mikken op een aandeel van 35% in 2020. Technisch is dit mogelijk, maar externe belemmeringen, zoals maatschappelijke weerstand, beperkte bouwcapaciteit en duurzaamheidseisen voor biomassa, kunnen een vertragende invloed hebben op de realisatie van projecten voor duurzame elektricteit. Een verplichting biedt wel meer langetermijnzekerheid voor producenten en leveranciers.

Extra CO2-reductie

De overige maatregelen die betrekking hebben op energie en klimaat kunnen naar schatting tot een extra CO2-reductie van circa 1 tot 5 Mton leiden (ten opzichte van het huidige vastgestelde en voorgenomen kabinetsbeleid). Deze extra reductie is het gevolg van aankopen van buitenlandse emissierechten (Clean Development Mechanism en Joint Implementation), en maatregelen ten aanzien van verkeer, de gebouwde omgeving en de consumptie van vlees. De verplichting voor nieuwe kolencentrales en waterstoffabrieken om in 2020 CCS te implementeren kan op zich tot een nationale emissiereductie van circa 15 Mton leiden, maar er is geoordeeld dat dit niet zonder meer als extra reductie ten opzichte van het vastgestelde en voorgenomen kabinetsbeleid kan worden beschouwd. Weliswaar is verplicht CCS geen onderdeel van het vastgestelde en voorgenomen kabinetsbeleid, maar naar alle waarschijnlijkheid zal een eventuele verplichting om CCS toe te passen niet op lidstaatniveau, maar in de Europese wetgeving worden geregeld. Nederland heeft slechts beperkt invloed op het al dan niet tot stand komen van een dergelijke Europese verplichting.

Intensivering in groen in en om de stad en in de Ecologische Hoofdstructuur

Voor de voorgenomen extra investeringen in groen in en om de stad en in de EHS kan moeilijk een effect worden ingeschat omdat dat afhankelijk is van de precieze bestemming van deze middelen. Wel kan worden opgemerkt dat de voorgenomen intensiveringen ten opzichte van de bestaande reserveringen substantieel zijn.

Meer informatie

Auteurs

H.E. Elzenga, S. Kruitwagen, A. Hoen, M. van den Berg, H.W.B. Bredenoord, R. de Niet, M. Verdonk

Kenmerken

Publicatietitel
Verkenning milieueffecten van de D66-tegenbegroting 2010
Publicatiedatum
7 december 2009
Publicatie type
Publicatie
Publicatietaal
Nederlands
Productnummer
183