Inleiding landschap

Nederland ligt in de Noordwest-Europese laagvlakte als een delta en is vrijwel volledig in cultuur gebracht. Het Nederlandse landschap is daarom een cultuurlandschap bij uitstek. Het is het resultaat van de wisselwerkingen tussen mens (inrichting en gebruik) en natuur (water, bodem en levensgemeenschappen). Dit heeft geleid tot verschillende landschapstypen in Nederland.

Karakteristiek Nederlands rivierenlandschap aan de Waal

Veranderingen in het landschap

Het Nederlandse landschap verandert continu. In de afgelopen zeventig jaar namen bebouwing en versnippering van het landschap toe door aanleg van woonwijken, infrastructuur, kantoor-, winkel- en bedrijventerreinen, glastuinbouwcomplexen en recreatieparken. Deze veranderingen zijn enerzijds het resultaat van min of meer autonome ontwikkelingen in de nationale en regionale economie en demografie, en anderzijds van beleidskeuzen die in het verleden zijn gemaakt. Ook waar niet werd gebouwd veranderde het landschap, door rationalisering, schaalvergroting en industrialisering van de landbouw: sloten werden gedempt, het land werd diep ontwaterd, kavels werden samengevoegd, wegen werden aangelegd, kavelbeplanting en windsingels werden gekapt en historische boerderijen werden vervangen door moderne agrarische bebouwing. In het buitengebied werden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld en er verschenen grote windmolens en sinds kort ook zonneparken in het landschap.

Naar verwachting zal het Nederlandse landschap in de nabije toekomst blijven veranderen. Er is immers sprake van een combinatie van grote opgaven. Zo vragen niet alleen de energietransitie en klimaatadaptatie ruimte, maar ook de natuurontwikkeling en de voortgaande verstedelijking (zie  het rapport Transities, ruimteclaims en landschap). Tegelijkertijd staat de landbouw, de traditionele drager van het Nederlandse landschap, voor een omvangrijke transitie: van de huidige, voornamelijk lineaire bedrijfsvoering naar een duurzame, circulaire en mogelijk ‘natuurinclusieve’ bedrijfsvoering en daarmee naar een ander ruimtegebruik.

Landschap in beleid

Het nationaal landschapsbeleid werd in 2011 met het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur en in 2012 met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, gedereguleerd en voortaan overgelaten aan de provincies. Op rijksniveau is nog wel sprake van beleid dat van invloed is op natuur en landschap, maar dit is beperkter dan daarvoor en verdeeld over de ministeries van LNV (Natura 2000, Natuurnetwerk Nederland), OCW (erfgoed), EZK (energietransitie), IenW (bodem en waterhuishouding) en BZK (leefbaarheid en omgevingsbeleid). Het instrumentarium waarover de Rijksoverheid nu nog beschikt is beperkt tot gebieden die onder de natuurbescherming en cultureel erfgoed vallen.

Inmiddels lijkt het landschap evenwel weer terug op de nationale beleidsagenda. In de Ontwerp-NOVI  (Nationale Omgevingsvisie) wordt expliciet aandacht besteed aan landschap: ‘Unieke landschappelijke kwaliteiten worden versterkt en beschermd. Nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied voegen landschapskwaliteit toe.’ In de Ontwerp-NOVI wordt het behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang geacht. De opgave is ‘cultureel erfgoed en (inter)nationale unieke landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten te ontwikkelen, te behouden, te versterken en te benutten bij gebiedsontwikkeling en transformatie’.

PBL en landschap

Het PBL volgt de nieuwe ontwikkelingen in het landschapsbeleid en adviseert over de mogelijke beleidsopties voor de toekomst. In 2019 verscheen het signalenrapport Zorg voor Landschap, waarin nieuwe ontwikkelingen worden besproken.
Sinds de deregulering van het landschapsbeleid en de decentralisering naar de provincies zijn de veranderingen in het landschap niet meer gemonitord. In het Compendium voor de leefomgeving zijn nog een aantal eenmalig ontwikkelde indicatoren over landschap te vinden.
Samen met een aantal andere instituten werkt het PBL aan een nieuwe set indicatoren die in de komende jaar in het CLO zullen worden opgenomen. Het landschapsbeleid wordt in de toekomst onder andere via de monitor NOVI geëvalueerd.

Zie ook rapport Nederlands landschapsbeleid in kaart