Drechtsteden kosteneffectief aardgasvrij

De overgang naar aardgasvrije regio’s vereist forse maatregelen. Een verkenning naar de meest kosteneffectieve mogelijkheden om de gebouwde omgeving van de regio Drechtsteden grotendeels aardgasvrij te maken laat zien dat de totale eenmalige investeringskosten ongeveer € 2 miljard zouden bedragen voor gebouwmaatregelen en warmte-infrastructuur. Dit is gemiddeld € 15.000 per gebouw. Een deel hiervan kan op termijn worden terugverdiend door lagere energielasten, maar dan is wel aanvullend beleid of steun vanuit de overheid nodig. Een combinatie van beleidsinstrumenten, zoals het verhogen van de energiebelasting op aardgas, het verlagen van de belasting op elektriciteit en een overheidssubsidie op een deel van de investeringskosten, zou de benodigde investeringen rendabel maken. 

Lastenverdeling burger, bedrijven en overheid hangt af van beleidsmix

Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in Technisch en economisch potentieel voor een aardgasvrije gebouwde omgeving in de regio Drechtsteden. Dit is een regionale casestudy naar de mogelijkheden voor de transitie naar een aardgasvrije warmtevoorziening in de gebouwde omgeving (woningen, glastuinbouw en utiliteitsgebouwen) tussen nu en 2035.

De samenwerkende gemeenten in de regio Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, met in totaal 270.000 inwoners en 140.000 gebouwen) werken samen met stakeholders aan het gezamenlijke doel om voor 2050 energieneutraal te zijn. In de Regionale Energiestrategie Drechtsteden is vastgelegd dat zij streven om in 2035 alle energie die in gebouwen wordt gebruikt afkomstig te laten zijn uit duurzame bronnen. Dit sluit aan bij de opgave die zij net als alle andere gemeenten van het kabinet hebben gekregen om op korte termijn te bepalen hoe zij gebouwen in de toekomst van warmte gaan voorzien zonder daarvoor aardgas te gebruiken. In de studie wordt onderzocht hoe Drechtsteden zijn gebouwen 15 jaar eerder kan verduurzamen dan wat het rijk van gemeenten vraagt. Het Klimaatakkoord richt zich op 49% emissiereductie van alle sectoren gezamenlijk in Nederland in 2030 en voorbereiden op circa 90% in 2050; de studie voor Drechtsteden richt zich alleen op gebouwen  met bijna volledige reductie in 2035.

De studie laat zien hoe het aardgasgebruik 85% kan verminderen met bestaande technieken. De overige 15% van het aardgas zou kunnen worden vervangen door nieuwe technieken zoals waterstof en groengas. Deze moeten nog verder worden ontwikkeld en zijn niet meegenomen in de studie. Het onderzoek is voor de Drechtsteden belangrijke onderbouwing en input voor verdere uitwerking met stakeholders in de op te stellen Transitievisie Warmte, en voor wijkgericht dialoog met de gebouweigenaren. Het rapport beschrijft niet alleen de uitkomst van de analyse maar ook de gehanteerde methode en de manier waarop stakeholders zijn betrokken. Dat maakt het rapport interessant voor andere regio’s die een transitievisie warmte willen opstellen.

Technische uitdagingen

Om tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten het aardgasverbruik van de regio Drechtsteden met 85% te reduceren, moet ten eerste de warmtevraag door maatregelen op gebouwniveau omlaag worden gebracht. In de regio heeft op dit moment nog 41% van de gebouwen energielabel D, E, F of G. Slechts 4% van de gebouwen heeft minimaal energielabel A+ . In buurten waar in de toekomst een warmtenet op (midden)hoge temperatuur wordt aangelegd kan worden volstaan met label B of C. In de andere buurten is energielabel A+ nodig.

De tweede technische uitdaging is om in de resterende warmtevraag te voorzien zonder individuele aardgasgestookte ketels, waarmee bijna alle gebouwen nu nog verwarmd worden. Om hier tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten van af te stappen kan de helft van de buurten worden aangesloten op een warmtenet met midden- tot hoge-temperatuur warmtelevering. Voor gebouwen in de andere helft van de buurten is het kosteneffectiever als ze worden verwarmd met een individuele elektrische warmtepomp of een (lokaal) warmtenet op lage temperaturen. Met deze aanpassingen kan 65% van alle gebouwen volledig aardgasvrij worden verwarmd en het gasverbruik met 85% afnemen.

Aanvullend beleid nodig: combinatie belastingschuif en subsidie

Voor de warmtetransitie van de gebouwde omgeving in de regio Drechtsteden zijn eenmalig investeringen nodig van ruim € 2 miljard. Om het voor eindgebruikers aantrekkelijker te maken om daadwerkelijk te investeren is aanvullend beleid nodig. Verschuiven van de energiebelasting van elektriciteit naar aardgas maakt isoleren financieel aantrekkelijker. Een andere mogelijkheid is het toekennen van subsidies aan warmtebedrijven voor de aanleg van warmtenetten of aan gebouweigenaren die hun bezit willen verduurzamen. Door combinatie van deze beleidsinstrumenten kan de lastenverdeling tussen burgers, bedrijven en overheid worden afgestemd op draagkracht en betalingsbereidheid.

Om dit te illustreren heeft het PBL een pakket met drie indicatieve instrumenten doorgerekend: een verhoging van de energiebelasting op aardgas met € 0,20 per m3, een verlaging van de energiebelasting op elektriciteit met € 0,07 per kWh en investeringssubsidies voor isolatiemaatregelen, elektrische warmtepompen en het aanleggen van warmte-infrastructuur.

Om 85% besparing van het aardgasverbruik in de regio rendabel te maken, is bij de duurste investeringen 40% subsidie nodig.

Achtergrondinformatie

Dit pakket beleidsinstrumenten geeft slechts een indicatie van mogelijke financiële inspanningen. Kosten kunnen in de toekomst meer of minder snel dalen dan in de analyses is verondersteld. Het rapport bevat hiervoor een gevoeligheidsanalyse. Daarnaast kunnen de werkelijke kosten per gebouw of per buurt sterker verschillen dan wat in deze berekeningen is meegenomen. Ook zou in andere regio’s een ander beeld kunnen ontstaan vanwege andere lokale omstandigheden.

Gerelateerd

Over het onderwerp:

Klimaat en energie

Analyseren van het effect van beleid op de broeikasgasreductie, nu en in de toekomst, en verkennen van verschillende opties waarmee de reductiedoelen gehaald kunnen worden.

Meer over klimaat en energie