Beëindigen van veehouderijen: hoge verwachtingen haalbaar?

Politici en hun adviseurs hebben hoge verwachtingen van de bijdrage die het sluiten van veehouderijen zal leveren aan het halen van stikstofdoelen. Het besteden van de huidige budgetten zou tot tientallen procenten minder vee leiden en duizenden boerenbedrijven betreffen. In dit artikel analyseren we de ervaringen met beëindigingsregelingen in de veehouderij in de afgelopen 25 jaar. Daaruit blijkt dat de hooggespannen verwachtingen van dit instrument nauwelijks waar te maken zijn. Realisme over dit – in potentie en onder voorwaarden nuttige – instrument kan uitvoeringsproblemen voorkomen.

De analyse van eerdere vrijwillige beëindigingsregelingen laat zien dat de budgetten daarvoor nooit volledig werden besteed. Deze vrijwillige regelingen realiseerden een vermindering van het aantal varkens met 2 tot 7 procent per jaar en bij melkvee rond de 1,5 procent per jaar. Als vrijwilligheid onvoldoende oplevert, overweegt het kabinet verplichtende instrumenten, zoals onteigening, in te zetten. Uit de analyse blijkt dat de ervaring met verplichte beëindigingsregelingen in de veehouderij beperkt is. Bovendien laat dit artikel zien dat de inzet daarvan is gebonden aan strikte voorwaarden. Dat maakt het resultaat van die inzet ongewis terwijl beroepsprocedures jarenlang kunnen duren.

Een verkocht agrarisch bedrijf bij Arnhem

Schaalsprong in deelname niet zomaar gemaakt

Het beschikbaar stellen van hoge budgetten voor vrijwillige beëindigingsregelingen leidt niet zomaar tientallen procenten minder vee. In het verleden namen vooral veel oudere veehouders zonder opvolger deel. Om een hoog percentage deelnemers te bereiken, zullen ook meer toekomstbestendige bedrijven tot deelname verleid moeten worden. Daarbij komt dat het perspectief van blijvende veehouders verbetert als een groot deel van hun collega’s stopt. Het zal dan steeds lastiger en kostbaarder worden om veehouderijen te beëindigen. Deelname hangt bovendien niet alleen af van de aantrekkelijkheid van regelingen. In het verleden waren een slechte economische situatie en de aanscherping van milieuregelgeving belangrijke pushfactoren voor deelname aan beëindigingsregelingen. Met name aangescherpte regelgeving stelde bedrijven voor de keuze om te investeren of te stoppen. De economische vooruitzichten zijn nu niet slecht en veel beleid wordt nog ontwikkeld. Het volledig besteden van het gereserveerde budget tot 2030 is daardoor moeilijk voorstelbaar. Dat geeft bovendien risico’s op ondoelmatige bestedingen en het zorgvuldig doorlopen van formele procedures als daadwerkelijk op dwang zou worden overgegaan.

Gerichte beëindiging biedt kansen om meerdere knelpunten in één keer weg te nemen

Deze kanttekeningen bij de hoge verwachtingen over deelname, budgetbesteding en effecten nemen niet weg dat het gerichte beëindigen van veehouderijen onder de juiste condities een effectief middel kan zijn om lokaal natuurkwaliteit te verbeteren. Het gericht beëindigen of verplaatsen van een veehouderij biedt de mogelijkheid meerdere knelpunten voor de natuur in één keer weg te nemen. Denk naast minder stikstof aan het verbeteren van de grondwaterstand of het vergroten van leefgebied voor planten en diersoorten. Gerichte locatiekeuze op basis van de aanwezigheid van meerdere drukfactoren maakt de regelingen dan ook veel effectiever dan een focus op alleen stikstofemissies en aantallen deelnemers. Samenhangend beleid en inspelen op natuurlijk verloop onder de veehouderij bieden sturingsknoppen die een tussenweg vormen tussen vrijwilligheid en dwang.

Dit artikel is een samenvatting van de PBL-publicatie "Beëindigen van veehouderijen".

Auteurs

PBL Auteurs
Daan Boezeman Martijn Vink

Kenmerken

Publicatietitel
Beëindigen van veehouderijen: hoge verwachtingen haalbaar?
Publicatiedatum
23 december 2022
Publicatie type
Artikel
Aantal pagina's
6
Publicatietaal
Nederlands
Tijdschrift
Milieu (Dossier)
Uitgave
2022; 28(6)
Productnummer
5137