Na de intelligente lock-down nu tijd voor een intelligent herstel

Richting Prinsjesdag zal deze zomer de centrale vraag zijn hoe we ook economisch uit de coronacrisis kunnen komen. Op de eerste plaats is er natuurlijk het belang van onze gezondheid: hoe richten we de samenleving zodanig in dat we het virus bij een mogelijke tweede golf dit najaar onder bedwang houden, zoals in verband met het openbaar vervoer, de organisatie van werk en opleiding en vooral ook de samenkomst bij (culturele) evenementen en in de publieke ruimte. Maar daarnaast is er het belang van onze economie, of beter nog onze welvaart, want goed beschouwd is de economie natuurlijk geen doel op zich, maar een middel om met elkaar het goede leven te kunnen leven.

De premier heeft er eerder in een debat in de Tweede Kamer op gewezen: een economisch streven dat blind is voor gezondheidseffecten komt vroeg of laat zichzelf tegen. Zie de coronacrisis: hadden we wereldwijd maar wat alerter gereageerd op eerdere signalen van het gevaar van een pandemie, dan zouden de economische gevolgen nu minder groot zijn.

Eenzelfde gevaar is nu aan de orde in verband met onze leefomgeving. 

Anderzijds inspireert de direct tastbare verbetering van onze leefomgeving juist ook tot nieuwe vergezichten.

Enerzijds is er de roep om afgesproken belastingmaatregelen, zoals in verband met de CO2-beprijzing, of aangescherpte duurzaamheidseisen, zoals in verband met emissienormen, naar achteren te schuiven of af te zwakken: “mensen hebben nu wel iets anders aan hun hoofd”, of “laten we het niet te ingewikkeld maken” of “denk aan onze concurrentiepositie”. Bovendien: sommige emissies, zoals die van CO2, zijn vanwege de coronacrisis behoorlijk gaan dalen, bijvoorbeeld omdat er minder gereden en gevlogen wordt en op deelterreinen minder geproduceerd. Zo kan de indruk ontstaan dat er voldoende reden is om het nu even wat rustiger aan te doen met die milieunormen.

Maar anderzijds inspireert de direct tastbare verbetering van onze leefomgeving juist ook tot nieuwe vergezichten. Schone lucht, een stillere woonomgeving, een scherper bewustzijn van het belang van natuur en van een meer overzichtelijke productie- en voedselketen: het zet allemaal aan tot nadenken over hoe de kwaliteit van de leefomgeving versterkt kan worden. De verbinding met de bekende grote leefomgevingsopgaven is dan snel gemaakt: klimaatadaptatie en de energietransitie, een betere relatie tussen landbouw en natuur, een efficiënter grondstoffengebruik, een evenwichtiger verstedelijking. De coronacrisis als aanjager van de grote vlucht voorwaarts: ‘groen herstel’. Een indrukwekkende stoet van (inter-)nationale instellingen, organisaties, wetenschappers sluit zich hierbij aan: DNB, WEF, IEA, OECD, WHO, UN. De EU en buurlanden als Duitsland en Frankrijk zijn die weg al ingeslagen met forse groene investeringsvoorstellen.

De EU en buurlanden als Duitsland en Frankrijk zijn die weg al ingeslagen met forse groene investeringsvoorstellen.

De achtergrond is duidelijk. De crisis van nu is maar tot op zekere hoogte te vergelijken met de crisis van 2008. Om te beginnen vanwege de totaal andere achtergrond van het economische verlies: een wereldwijd toeslaande bankencrisis toen, een weliswaar massale, maar dan toch hopelijk tijdelijk weggevallen vraag nu. Tegelijkertijd leven we ook in een totaal andere politiek-bestuurlijk context. De overheidsfinanciën zijn beter op orde en vreemd kapitaal is goedkoop, zelfs zodanig dat er precorona, nog maar een klein aantal maanden geleden, gesproken kon worden over een investeringsfonds van om en nabij de 60-100 miljard euro.

Daarmee is al aangegeven dat ook de politiek-economische basishouding een andere is: de welhaast natuurlijke impuls van bezuinigen toen, om de economie de maximale ruimte te geven; aandacht voor de economische doorwerking van publieke investeringen nu. Maar bovenal: er is de afgelopen vijf jaar, in de slipstream van het akkoord van Parijs, een uitgebreide reeks afspraken, plannen en programma’s op gang gekomen, nationaal en internationaal, gericht op een beter volhoudbare relatie tussen economie en leefomgeving. We zijn opgeschoven van een debat over of klimaatverandering wel bestaat naar wat er concreet aan valt te doen.

In brede economische en financiële kring is het besef doorgedrongen dat een fossiele economie naar de toekomst toe niet vol te houden is. En dus worden fossiele grondstoffen anders gewaardeerd (stranded assets) en gaan CEO’s van bedrijven zich oriënteren op een andere grondstoffen- en dus productiebasis. Er is over en weer een zoektocht aan de gang naar andere marktcondities, dienstbaar aan een internalisering van externe milieueffecten en dus ook met een ander belasting- en beprijzingsregime. Financiële instellingen zoals pensioenfondsen gaan op zoek naar meer volhoudbare investeringscriteria.

We zijn opgeschoven van een debat over of klimaatverandering wel bestaat naar wat er concreet aan valt te doen.

De bankencrisis van 2008 werd gevolgd door een rebound van de economie én van bijbehorende emissies. Die werd in Nederland geschraagd door een Crisis- en herstelwet die vooral was bedoeld om de besluitvorming te versnellen. Maar het resultaat was ook dat het milieu politiek een restpost werd en dus was bijvoorbeeld de SER nodig om de energietransitie in Nederland vlot te trekken, uiteindelijk resulterend in het Energieakkoord van 2013.

De coronacrisis van 2020 wordt behalve door gezondere overheidsfinanciën en een ander investeringsklimaat ook geschraagd door een Deltaprogramma, een Klimaatakkoord, een Stikstofprogramma, een Natuurpact, een Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie en een Omgevingsbeleid (in wording). Stuk voor stuk meerjarige afspraken, in weliswaar uiteenlopende fasen van ontwikkeling en met uiteenlopend gegarandeerde budgetten, maar met een onderlinge samenhang en richting die aan duidelijkheid over de beoogde toekomst weinig te wensen overlaat.

Groen herstel lijkt zo de fase van het groene wensdenken voorbij.

‘Groen herstel’ lijkt zo de fase van het wensdenken voorbij; ‘groen herstel’ als het nieuwe normaal. Juist om te voorkomen dat economisch herstel straks weer tegen milieugrenzen en bijbehorende rechtspraak aanloopt. Juist om te voorkomen dat we voor Nederland innovatiekansen en dus economische kansen missen. Juist om te voorkomen dat we straks onvoldoende kunnen meeschakelen bij de versnelling van het EU Green Deal programma. Juist om te voorkomen dat we het al geïnvesteerde financiële en organisatorische kapitaal nu weg laten lekken en we straks met veel moeite vanuit de achterkant van het peloton opnieuw kunnen beginnen.

Er liggen in de verschillende beleidsplannen en programma’s kansen te over klaar om processen te versnellen

Tegelijkertijd is er ruimte voor een slimme doordenking. Is er in de plannen voldoende aandacht voor de nieuwste sociaaleconomische situatie? Hoe staat het met de werkgelegenheids- en omscholingseffecten? En met de regionale verschillen? Het lijkt nuttig om economie,  milieu en samenleving heel concreet en instrumenteel opnieuw bij elkaar te denken. Voorbij een al te vrijblijvend groen wensdenken aan de ene kant en een misplaatste vrees voor complexiteit aan de andere kant. Afhankelijk van hoe de sociaaleconomische ruimte zich ontwikkelt, maar ook met oog voor hoe diezelfde sociaaleconomische ontwikkeling juist kan profiteren van de verbetering van onze leefomgeving.

Er liggen in de verschillende beleidsplannen en programma’s kansen te over klaar om processen te versnellen, zoals in verband met de verduurzaming van onze industriële- en havenclusters, de onderlinge verbinding daarvan door een toekomstgerichte energie- en grondstoffeninfrastructuur, het stimuleren van de verduurzaming van de woningvoorraad, investeren in kringlooplandbouw en in nieuwe combinaties van natuur en recreatie, het robuuster maken van de waterveiligheid en de waterbenutting in stad en land. We geven er als PBL in de deze week verschenen policy brief ‘Van coronacrisis naar duurzaam herstel’ een overzicht van.

Anti-cyclisch beleid kortom, maar dan wel doordacht. Niet alleen in een financieel-economisch, maar juist ook in een ecologisch én sociaalmaatschappelijk opzicht. Na een intelligent lock-down nu een intelligent herstel. Om te voorkomen dat we onszelf opnieuw in de vingers snijden. Omwille van de welvaart van toekomstige generaties.

Gerelateerd

Over het onderwerp:

Duurzame ontwikkeling

Door duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties in gevaar worden gebracht.

Meer over duurzame ontwikkeling